Matteo Tondini
Hoofdredacteur
EDITORIAAL
Het doel van de juridische militaire wetenschap is: “... het
totstandkomen van een eengemaakt geheel van principes
te bereiken waarop de militaire en oorlogswetgeving van
verschillende Staten kan worden gebaseerd, waarbij een systeem
van regels zal worden ontwikkeld dat in zekere zin als een
spirituele band tussen volkeren kan dienen, en door dewelke
wetgevers en juristen het gevoel zullen krijgen dat ze werken
voor het gemeenschappelijke welzijn van de gehele mensheid,
in de hoop op een dag blijvende vrede te bereiken of ten minste
de zekerheid in staat te zijn de gruwelen van onbeperkte
oorlogvoering te kunnen vermijden.”
Giuseppe Ciardi, Voorzitter van de International Society for
Military Law and the Law of War, Tijdschrift voor Militair
Strafrecht en Oorlogsrecht Nr. 1-1, 1962, Openingsrede
Geachte lezers,
Het is met een groot genoegen en enige trots dat ik mijn eerste editoriaal
voor de jaargang 2011 van het Tijdschrift voor Militair Recht en
Oorlogsrecht aanvat. Het is een fascinerend jaar geweest, in de loop
waarvan ons tijdschrift een grote evolutie heeft doorgemaakt, gericht
op het verbeteren van de inhoud en de verspreiding ervan. Een periode
die rijk was aan uitdagingen en verwezenlijkingen die veel werk hebben
gevergd van de leden van het redactiecomité en de assistentie van een
groeiend aantal experts, die allemaal, in verschillende hoedanigheden
en op verschillende wijzen, hebben bijgedragen aan het succes van het
redactionele proces.
In dit opzicht moet ik op de eerste plaats mijn collega’s binnen het
redactiecomité van het tijdschift hartelijk danken. Zij zijn degenen aan
wie het succes van deze overgangsperiode in grote mate te danken is.
Hun passie en toewijding zijn onmisbaar geweest om de doeleinden
die we een jaar geleden voor het eerst stelden, te bereiken. Daarnaast
gaat mijn dank uit naar het Studiecentrum voor Militair Recht en
Oorlogsrecht en de International Society for Military Law and the Law
of War, voor hun vertrouwen in mijn capaciteiten en bekwaamheid om
succesvol als hoofdredacteur van het tijdschrift te functioneren. Mijn
dank gaat ook uit naar Valentina Cadelo en Marco Benatar, die zich in
oktober 2011 met plezier bij ons redactiecomité hebben gevoegd als
redactieassistenten. Zij hebben geweldig werk verricht; met hen werken
is een waar voorrecht. Ik ben de groep van (jonge) internationale experts
die de samenvattingen van de artikelen in elke van de zes talen van
ons tijdschrift vertalen, dankbaar. Hun namen vindt u op de tweede
pagina van elk nummer. Uiteraard bedanken we ook oprecht de auteurs
voor hun tijd, moeite, en interesse voor ons tijdschrift. Ten slotte wil
ik graag alle anonieme peer-reviewers bedanken die hun waardevolle
bijstand hebben verleend tijdens het screening-proces van de artikelen.
Hun ondersteuning was onmisbaar om het niveau van de academische
kwaliteit van de artikelen vrij hoog te houden.
Vandaag de dag hoofdredacteur van het tijdschrift zijn, heeft een
bijzondere betekenis, aangezien 2010 het 50 jarige jubileum van ons
tijdschrift markeert. Om dit op passende wijze te vieren, heeft het
tijdschrift de kans gekregen een speciaal panel te oprganiseren tijdens de
Conference on Military Justice van de International Society, gehouden
in Rhodos (Griekenland) op 30 september 2011. Het panel had als titel
‘The Role and Responsibilities of Legal Advisors in the Armed Forces
- Evolution and Present Trends’, een onderwerp dat wij bijzonder
interessant achten voor onze lezersgemeenschap, die voornamelijk
bestaat uit mensen die practiseren in het domein van het militair en
veiligheidsrecht. Twee vooraanstaande sprekers (Thomas E. Randall
and Ian Henderson) en een bekende disputant (Dr. Marten Zwanenburg)
namen deel aan het panel, dat ik het genoegen had voor te zitten. De
bijdragen die in Rhodos werden gepresenteerd door onze panelleden en
de bijdragen van andere ervaren juridische adviseurs (Liron A. Libman
en Robert McLaughlin) zijn vervolgens samengebracht in een speciale
rubriek, Agora, die dit eerste nummer opent. Zoals we allen goed
weten, staat de rol van militaire en civiele juridisch adviseurs centraal
in huidige militaire operaties, en is de expertise die van hen vereist
wordt, uitgebreid tot ver voorbij haar traditionele reikwijdte en loopt
die nu uiteen van het recht der gewapende conflicten tot ‘staatsopbouw’,
van tucht- tot strafrecht, van mensenrechten tot transitional justice.
Dit is een bijkomende reden waarom het tijdschrift zich engageert om
de onderwerpen die haar artikelen beslaan uit te breiden, en analyses
van nieuwe onderwerpen grenzend aan het ruimere veiligheidsrecht
omarmt. Vanwege hun draagwijdte en het buitengewone belang van
de onderwerpen die erin aan bod komen, raad ik deze bijdragen aan
aan elke professional in het domein van militair en operationeel recht.
Ik ben er zeker van dan onze lezers in de gedachten van onze auteurs
gemakkelijk veel van de uitdagingen zullen herkennen die ze in hun
dagelijkse profesionele activiteiten tegenkomen.
Als dit het jaar 1962 was, waarin het tijdschrift werd opgericht, zou u
nu een openingsrede lezen van een andere Italiaanse rechtsgeleerde,
ontegensprekelijk met veel meer autoriteit en talent dan ik. Ik verwijs
naar Giuseppe Ciardi, Professor in de rechten aan de Universiteit van
Rome en prominent militair rechter, die op dat moment de voorzitter van
de International Society was en wiens inspanningen essentieel waren
voor de geboorte van het tijdschrift. Hierboven heb ik een uittreksel
uit het eerste openingswoord van Professor Ciardi geciteerd dat in
1962 werd gepubliceerd. Daar vindt u zulke termen als “de spirituele
band tussen volkeren”, “werken voor het gemeenschappelijk welzijn
van de gehele mensheid” en “het bereiken van duurzame vrede”.
Inderdaad, morele en ethische doelen in overweging nemen wanneer
gevraagd wordt om juridische theorieën te ontwikkelen is gewoonweg
onontkoombaar voor een goede ambtenaar, dwingend voor een militair
officier, en ligt aan de basis van de deontologie van de academicus.
Ondanks het voorbijgaan van een halve eeuw, zijn de onderliggende
doelstellingen en waarden van het tijdschrift hetzelfde gebleven.
Al zijn vandaag de visie, het engagement, en de doelen en overtuigingen
nog steeds dezelfde, de uitdagingen die juridische professionals in het
veld tegenkomen zijn ingrijpend veranderd. Ze vereisen nu een veel
verder ontwikkelde en meer gediversifieerde expertise in verschillende
disciplines, op alle niveaus. Het redactiecomité heeft deze uitdaging
beantwoord door nieuwe leden op te nemen en haar bereik, zichtbaarheid
en organisatorische capaciteiten te vergroten. Ik zou zeggen dat de mix
van traditie en modernisering nu de grootste kwaliteit van ons tijdschrift
is geworden. De afgelopen 5 jaar hebben we ons redactiecomité
opengesteld voor nieuwe leden. Het bestaat nu uit praktijkmensen
met een prominente academische achtergrond en academici die de
operationele dimensies van hun onderwijs- en onderzoeksmaterie
goed beheersen. Deze mix van theorie en praktijk garandeert een
pragmatische aanpak van de analyse van juridische onderwerpen en een
omvattend bestrijken van de belangrijkste juridische ontwikkelingen
in het domein van militaire operaties en militaire organisatie op het
internationale niveau.
Het tijdschrift is nu online verkrijgbaar op HeinOnline. Abonnees
daarvan hebben een onbeperkte toegang tot de inhoud van het
tijdschrift van 1962 tot nu. Dit heeft de verspreiding van het tijdschrift
onder academici vergroot, met een toenemend aantal verwijzingen in
andere juridische publicaties tot gevolg. Tevens heeft het Tijdschrift
voor Militair Recht en Oorlogsrecht nu een eigen website, die u kunt
vinden op http://www.mllwr.org. We plaatsen er voortdurend relevante
informatie en nieuws dat onze lezers kan interesseren. Daarnaast
werkt het redactiecomité aan een herzien en uitvoeriger redactioneel
beleid. Met het oog op de kwaliteit van de artikelen worden pre-review
beoordelingen door het redactiecomité en een externe peer review
uitgevoerd van alle ingediende bijdragen. Dit heeft ook een levendige en
intense uitwisseling van informatie en ideeën binnen het redactiecomité
aangemoedigd. Al deze activiteiten beogen om het tijdschrift nog
succesvoller en aantrekkelijker te maken voor een breder publiek.
Naast de website en het panel in Rhodos hebben we, om ons tijdschrift
verder te internationaliseren, ook twee oproepen tot bijdragen gedaan
met betrekking tot de voornoemde rol van juridische adviseurs en het
recente conflict in Libië. Als resultaat van deze laatste oproep publiceren
we in dit nummer de artikelen door Martin Fink en Tommaso Natoli,
die gaan over de maritieme wapenembargo-operaties en het concept
Responsibility to Protect.
Conform ons engagement om te internationaliseren, bevat dit
nummer bijdragen in drie talen: Engels, Italiaans en Nederlands.
Onze Nederlandstalige bijdrage is geschreven door Lt. Col. Chris De
Cock en gaat om het begrip Jus ad Bellum/Jus in Bello in operaties
ter bestrijding van verzetshaarden in Afghanistan. De wisselwerking
tussen de twee takken van het oorlogsrecht blijft een actueel thema –
zoals de recente militaire campagne in Libië heeft aangetoond – en
verdient verdere aandacht van academici. Vervolgens bevat dit nummer
ook een substantiële bijdrage van Magne Frostad over het nog altijd
belangrijk onderwerp van de verantwoordelijkheid van zendstaten
voor mensenrechtenschendingen begaan tijdens vredesoperaties, in het
bijzonder betreffende detentie. Het nummer wordt afgesloten door drie
uitvoerige boekbesprekingen door Marco Benatar, Alfons Vanheusden
en Andrea Carcano over respectievelijk maritieme macht, militaire
operaties in Afghanistan en het recht der gewapende conflicten.